Problemen met reflecteren
De risico’s van reflectie nader bezien
Door: Tom Luken
Conclusie van een kritisch artikel:
In dit artikel is betoogd dat leerlingen/studenten op alle niveaus van het beroepsonderwijs te veel moeten reflecteren. Het is, ogenschijnlijk zonder veel kritische reflectie en sturing, in hoog tempo een hype geworden.
Denkprocessen kunnen allerlei vormen hebben. Zij kunnen functioneel en productief zijn, maar ook ineffectief en zelfs schadelijk. In definities en operationalisaties van reflectie en in de praktijk van reflectieopdrachten krijgen deze verschillen onvoldoende aandacht.
Er wordt teveel uitgegaan van de veronderstelling dat leerlingen/studenten al kunnen reflecteren. Of het wel zullen leren door het gewoon te doen. Goed reflecteren is echter voor veel leerlingen – en zelfs voor veel docenten – nog te moeilijk. De vraag in hoeverre het te leren is, is nog onbeslist. Op dit moment is in ieder geval nog zelden sprake van een hiervoor geschikte leeromgeving en van een weloverwogen en evidence-based didactiek. Reflecteren gebeurt in het onderwijs nu dan ook vaak op een manier, die weinig productief is en zelfs negatieve gevolgen kan hebben.
Zoals de psycholoog Frijda (1993) in zijn beroemde boek ‘De emoties’ heeft duidelijk gemaakt, zijn emoties signalen voor de belangen van een persoon. De hekel die veel leerlingen en studenten hebben aan reflecteren, kan betekenen dat zij het ervaren als iets wat niet in hun belang is. Misschien zijn zij onbewust bang om in een piekerval terecht te komen en schade aan hun psychisch functioneren op te lopen. Of om afgeleid te worden van hun eigen gevoel en daardoor slechtere keuzen te maken. Er zijn gronden voor een dergelijke angst. Hun verzet is dan ook begrijpelijk en legitiem. Logisch, dat zij zichzelf dissociëren van hun reflecties.
Zolang leerlingen/studenten de opdrachten uitvoeren als corvee, zonder enige eigen betrokkenheid, zal het met de risico’s wel meevallen, maar zijn er evenmin positieve effecten te verwachten. Het is dan waarschijnlijk louter tijd- en geldverlies. Wil reflectie effectief zijn, dan is de persoonlijke betrokkenheid van de student nodig en nemen de risico’s op negatieve consequenties navenant toe. Uit het voorafgaande kunnen de volgende voorwaarden worden afgeleid voor het tegelijkertijd verbeteren van de effectiviteit en het verminderen van de risico’s:
• Reflecteren moet een proces zijn, dat de persoon ervaart als iets van zichzelf. Dat lukt waarschijnlijk niet als er dwang in het spel is.
• Waarschijnlijk lukt reflecteren jongeren ook niet goed, als ze het op hun eentje doen. Er moet sprake zijn van feedback en dialoog (Vonk, 2003; Kuijpers & Moesker, 2006; Mittendorff e.a. 2008).
• Voorwaarden voor een ware dialoog zijn persoonlijk contact, vertrouwen, inleving, geduld en eerlijkheid. En dat er bijvoorbeeld momenten zijn waarin gezwegen wordt of anderszins ruimte ontstaat voor ‘hittepunt’ en ‘poëtische argument’ (Kessels, 2006). Voor een ware dialoog geldt: “Je moet in zekere zin je verstand verliezen… In de gesprekken van Socrates is dit niet-weten – de aporie, de erkenning en beleving van de eigen onwetendheid – een voorwaarde om werkelijk weten te kunnen verwerven.”. Geconstateerd moet worden dat de randvoorwaarden in het beroepsonderwijs, de gebruikelijke relaties tussen docenten en studenten en de aanwezige competenties van docenten vooralsnog weinig mogelijkheden bieden voor dergelijke dialogen (Mittendorf, 2008; Winters, 2008).
• Het is noodzakelijk dat er geschikte input is voor het reflectieproces en mogelijkheden voor output. Er moet niet alleen aandacht zijn voor het beginnen, maar ook voor het beëindigen van reflectie.
• Vragen en opdrachten voor reflectie dienen te passen bij het ontwikkelingsniveau en de individuele kenmerken en situatie van de betrokkene.
• Als de pessimisten gelijk hebben, moeten de ambities teruggeschroefd worden. Dan gaat het erom een didactiek of pedagogiek te ontwikkelen, die zich beperkt tot het leggen van een vruchtbare basis, zodat betrokkene het reflectievermogen later voorspoedig kan ontwikkelen.
• Reflectie moet niet eenzijdig aangemoedigd worden. Het moet steeds onderdeel zijn van een cyclus. Het denken is in die cyclus zeker belangrijk. Onder meer om de intuïtie te toetsen en om consistentie te bereiken. Maar andere onderdelen van de cyclus, die andere aspecten van het functioneren betreffen, zijn even belangrijk. Eén van die onderdelen is waarnemen of observeren. Dit is onder meer nodig om de verhalen of theorieën die het denken opbouwt, van stof te voorzien en te toetsen aan de werkelijkheid. Wilson & Dunn (2004) tonen aan dat het observeren van je zelf en de reacties van andere mensen een effectievere, of in ieder geval minder moeilijke bron van zelfkennis biedt, dan nadenken over je zelf. Even belangrijk is het voelen, de intuïtie of het waar nemen en hanteren van signalen uit het innerlijk. En tenslotte het doen, tot actie overgaan, bijvoorbeeld op iemand afstappen of iets uitproberen. Als het denken vast zit, desnoods afleiding zoeken. Input vinden voor nieuwe cycli…
Om eventuele misverstanden te voorkomen wil ik tot slot benadrukken dat de conclusie niet is dat we zouden moeten ophouden met reflecteren. De conclusie is: minder, maar beter reflecteren. Laten we kind en badwater goed onderscheiden. Dit hoofdstuk wil geen pleidooi zijn voor impulsiviteit of voor het blind varen op gevoel, intuïtie of passie. Ons denken, mits met mate en in samenhang met onze andere functies gebruikt, is een mooi en noodzakelijk instrument. Onafhankelijk, kritisch denken is nodig om ons individueel en collectief te behoeden voor valkuilen en hypes. We hebben het nodig om consistente en geloofwaardige verhalen te construeren, die lijn brengen in ons leven. Reflecteren speelt een belangrijke rol bij zelfsturing. En zelfsturing (in evenwicht met je laten sturen) is essentieel, zowel voor effectief leren als voor geëmancipeerd burgerschap.
artikel als geheel downloaden als pdf
[hr]