Succesreflectie
Deze tool is gebaseerd op het VESIt-model van Fred Korthagen, Ko Melief en Anke Tigchelaar en op de Appreciative Inquiry-methode van David Cooperrider.
Succesreflectie brengt een bewustwordingsproces op gang door op een gestructureerde manier te werken vanuit positieve ervaringen.
Doel
Succesreflectie is bedoeld om
- Succeservaringen te delen.
- Een verbinding te maken tussen het onderwerp en de passende theorie.
- Concrete voornemens te formuleren.
Deze reflectietool kun je hanteren in de volgende situatie
- De reflectiegroep telt minimaal 8 tot maximaal 20 deelnemers.
- De reflectiesessie kan in 1 bijeenkomst, maar kan ook verspreid worden over meerdere bijeenkomsten, bijvoorbeeld door per fase extra opdrachten en/of oefeningen te doen.
- De deelnemers zijn werkzaam in de beroepspraktijk, zij lopen stage of volgen naast hun baan een deeltijdstudie.
Spelregels
- Er is sprake van een open sfeer en een veilige omgeving.
- Er wordt alleen aandacht besteed aan succeservaringen.
- Er komt slechts een beperkt aantal onderwerpen, één of twee per bijeenkomst, centraal te staan.
Stap 1 De begeleider benoemt een thema dat aansluit bij de deelnemers. De deelnemers vertellen in tweetallen de actuele succeservaringen rondom dit thema aan elkaar, waarbij de een vertelt en de ander actief luistert en vragen stelt. Denk aan enkele open, niet-suggestieve vragen ter verheldering van de succeservaring, zoals ‘wie, wat, waar, wanneer en hoe’-vragen.
Stap 2 De begeleider vraagt aan de deelnemers welke factoren bijdragen aan die ervaring: wat maakt deze ervaring tot een succes? De deelnemers diepen de ervaring in tweetallen verder uit. De tweetallen schrijven factoren die leiden tot succes op een postit (één factor per post-it).
UITVOERING
Stap 3 De begeleider clustert in samenspraak met de deelnemers de factoren die met elkaar te maken hebben. Dit kan door bijvoorbeeld in een mindmap de post-its te plakken of door de deelnemers te vragen naar de overeenkomsten en de verschillen.
Door het structureren komt er een overzicht met nieuwe gezichtspunten of aanknopingspunten.
Stap 4 De deelnemers maken met behulp van de begeleider een keuze voor een onderwerp. Door in te zoomen op dit onderwerp kan er een verbinding worden gelegd met een bij dat onderwerp passende theorie. Om tot verdere verdieping van de ervaringen te komen, is de uitwerking van één onderwerp per bijeenkomst voldoende. Als er meerdere interessante onderwerpen naar voren komen, kan de begeleider ervoor kiezen om die in de volgende bijeenkomst(en) te behandelen.
De passende theorie is concreet en vooral bedoeld om vuistregels te formuleren voor het handelen. Omdat het een ‘open’ model is, is van tevoren niet precies duidelijk welke theorieën naar voren zullen komen. De begeleider zal zich dus op meerdere theoretische noties moeten voorbereiden, passend bij het startthema en zijn verwachtingen ten aanzien van de ervaringen de deelnemers.
AFRONDING
Stap 5 Succesreflectie wordt afgesloten door deelnemers een verbinding te laten maken met de verschillende handelingsmogelijkheden. Het geeft de deelnemer concrete aanwijzingen wanneer hij wat kan doen, op welk moment. Daarom vraagt de begeleider de deelnemers om in dezelfde tweetallen met elkaar te bespreken:
- Wat doe je al?
- Wat zou je anders kunnen doen?
- Waarmee ga jij experimenteren?
De deelnemers koppelen eventueel in de volgende sessie terug.
[hr]
Anderen bekeken ook deze content
Model Gibbs
Beschrijving: wat is er gebeurd (feitelijk)? Gevoelens: wat denk en voel ik daarbij/daarover? Evaluatie: wat ging er goed en wat ging er verkeerd? Analyse: wat kan ik hiervan leren? Conclusie: wat had ik anders kunnen doen? Actieplan: wat doen ik een volgende keer anders, wat neem ik mij voor? Voor meer informatie over het model van Gibbs, ook hier beperkt,