Deugdreflectie
Let op: handige worksheet ter ondersteuning kan je downloaden!
Deze versie is ontwikkeld door Victor van den Bersselaar.
Deugdreflectie is een narratieve techniek om inzicht te krijgen in de ethische drijfveren van het eigen handelen. Door het eigen verhaal opnieuw te vertellen vanuit het perspectief van een deugd wordt de eigen rol geëxpliciteerd. Door te focussen op deugden worden de positieve doelen waar men naar streeft benadrukt.
Doel
Om inzicht te krijgen in de ethische waarden die een rol spelen bij (persoonlijk) gedrag.
Gebruik
Deze reflectietool kun je gebruiken in de volgende situatie
Eén op één.
In kleine groepjes van 4 tot 8 deelnemers.
De reflectiesessie duurt 60 tot 120 minuten.
Deugdreflectie is een narratieve reflectievorm waar de inbrenger zijn verhaal vertelt aan de hand van een door de begeleider of de deelnemers voorgestelde deugd. Deugden zijn karaktereigenschappen, die tot uitdrukking komen in een stabiele attitude. Niet elke eigenschap is een deugd: deugd is het juiste midden tussen twee extremen. Het juiste midden ligt niet vast. In de reflectie gaat het erom uit te vinden wat het juiste midden is. Bij Deugdreflectie gaat het om een zelfonderzoek naar de deugden of de karaktereigenschappen waaraan je bijzondere zorg moet besteden voor een goede praktijk.
Je onderzoekt hier de deugd of de karaktereigenschap die je het meest denkt nodig te hebben binnen deze praktijk.
Deugdreflectie is een ethische versie van Puntreflectie.
Deugdreflectie kan met zijn tweeën of in kleine groepjes.
INBRENG
Stap 1 De inbrenger beschrijft een praktijksituatie of casus waarin er een ethische vraag of dilemma opkomt. Hij geeft in één à twee zinnen de situatie weer, in één à twee zinnen wat de prikkel is en in één zin de vraag. De prikkel kan zowel een positieve ervaring als een probleem zijn.
Stap 2 De andere deelnemers stellen de inbrenger enkele open, niet-suggestieve vragen ter verheldering van het probleem. Denk aan ‘wie, wat, waar, wanneer en hoe’-vragen.
UITVOERING
Stap 3 De andere deelnemers nemen twee à drie minuten de tijd om in stilte een deugd te kiezen die deze situatie kan verhelderen. Het gaat om drie groepen deugden of karaktereigenschappen, die gericht zijn op drie verschillende aspecten van praktijken, de zorg voor jezelf, de zorg voor de ander en de zorg voor het geheel (de arbeidsorganisatie, de opleiding, de samenleving). Deze deugden zijn cumulaties: de zorg voor het geheel veronderstelt ook de zorg voor jezelf en de zorg voor de ander.
• De zorg voor het zelf
Gezond verstand, moed, zelfbeheersing, rechtvaardigheid.
• De zorg voor de ander
Attentiveness, verantwoordelijkheid, competentie, responsiviteit.
• De zorg voor het geheel
Solidariteit, initiatief, bereidheid tot overleg, bereidheid tot interactie.
VARIANT I De deugden staan op post-its. De situatie wordt beknopt in het midden van een flap-over geschreven. De inbrenger ordent de gekozen post-its rondom de situatie op de flap-over. De deugd die het herkenbaarst is, wordt dicht bij de situatie geplakt. De deugd waar de inbrenger het minst mee heeft, wordt ver van de situatie geplakt.
VARIANT II Puntreflectie met twee personen (inbrenger en begeleider): De begeleider kiest een deugd.
Stap 4 De inbrenger vertelt zijn verhaal opnieuw en beschrijft zijn eigen handelen aan de hand van de aangereikte deugd. De andere deelnemer(s) luisteren goed en stimuleren de inbrenger door het stellen van vragen, die hem helpen de gekozen deugd in zijn handelen te illustreren.
AFRONDING
Stap 5 De inbrenger evalueert de reflectiesessie: wat heeft hij er aan gehad? Hoe kijkt hij nu anders naar de casus of het dilemma. Handelt hij nu bewuster of gaat hij nu anders handelen?
Definities van de deugden
Gezond verstand
is het praktische inzicht dat nodig is om de juiste bestemming in of houding ten aanzien van het leven, een episode in het leven, de relatie met anderen, enz. te kiezen.
Moed / volharding
zijn nodig om onder allerlei omstandigheden vast te houden aan een gekozen bestemming en tegenstand en tegenspoed te weerstaan. Moed heeft te maken met het overwinnen van de angst die het verhinderd om de gekozen bestemming te bereiken.
Zelfbeheersing / maat
zijn nodig om niet te worden meegesleept door gevoelens, emoties of passies en deze niet hun eigen gang te laten gaan. De oefening in het juiste midden heeft hier betrekking op.
Rechtvaardigheid
is de billijke verdeling van lusten en lasten en is nodig om te voorkomen dat je eigen bestemming in het leven wordt bereikt ten koste van anderen.
Attentiveness
is het vermogen je eigen doelen, ambities en zorgen op te schorten om in staat te zijn belangstelling te tonen en aandacht te hebben voor anderen.
Verantwoordelijkheid
is zorg bieden wanneer je signaleert dat er behoefte aan is en er geen andere manier is waarop aan die behoefte voldaan zal worden.
Competentie
is het complexe vermogen dat nodig is om te garanderen dat de bedoelde zorg en de aanvaarding van de verantwoordelijkheid ervoor zullen leiden tot de voorziening in de behoefte aan zorg.
Responsiviteit
betekent dat je kunt omgaan met je eigen kwetsbaarheid en ongelijkheid bij het ontvangen van zorg en omgekeerd dat je kunt omgaan met de kwetsbaarheid en de ongelijkheid van anderen bij het verlenen van zorg.
Solidariteit
is de betrokkenheid op anderen, maar nu in het kader van het geheel.
Initiatief
is het vermogen en de bereidheid tot het signaleren van behoeften in het geheel en het vervullen van taken die in die behoefte voorzien.
Bereidheid tot overleg
is het vermogen met kritiek om te gaan en de bereidheid het eigen standpunt in samenspraak met anderen te ontwikkelen.
Bereidheid tot interactie
is het vermogen en de bereidheid tot samenwerking met anderen.
[hr]