Socratisch Gesprek

Socratisch Gesprek

 

Worksheet Socratisch gesprek kan je downloaden onderaan deze pagina.

 

 

Het Socratisch Gesprek is een groepsgesprek over een fundamentele, liefst filosofische, vraag. De deelnemers gaan daarbij gezamenlijk op zoek naar een antwoord op die vraag. Het Socratisch Gesprek is geen resultaatgericht gesprek en geen discussie, het gaat juist om consensus – en vooral om het gezamenlijk zoeken zélf.

Doel
Het Socratisch Gesprek is bedoeld om de vooronderstellingen van de deelnemers te expliciteren. Deze vooronderstellingen kunnen te maken hebben met definities van kernbegrippen in activiteiten of de interpretaties van de waarden en normen van de groep. De wijze waarop deelnemers met elkaar omgaan in een Socratisch Gesprek is op zich zelf een toonbeeld van een morele gemeenschap.

Gebruik
Deze reflectietool kun je gebruiken in de volgende situatie
•    De reflectiegroep telt 6 tot 16 deelnemers.
•    De reflectiesessie duurt ongeveer 90 minuten.

Spelregels
Om te voorkomen dat het Socratisch Gesprek een discussie wordt, is het gesprek gebonden aan een aantal regels. Deze regels zijn niet bedoeld om de deelnemers te beperken of te sturen, maar juist om het gesprek goed te laten verlopen. Er zijn twee soorten regels: constitutieve en regulatieve. De constitutieve regels zijn essentieel, zonder deze regels is er geen sprake van een Socratisch Gesprek. De regulatieve regels laten het gesprek alleen soepeler verlopen. Ze hoeven niet vooraf te worden genoemd, maar kunnen worden toegelicht als dat nodig blijkt te zijn. Deze regels zijn bewerkt uit Elshout, H. van (2003). Het socratische en de regels: wanneer is een gesprek socratisch en wanneer niet? In J. Delnoij & W. Van Dalen, Het Socratisch Gesprek. Budel: Damon.

De constitutieve regels
Zet je actief in voor het gesprek. De deelnemers moeten bereid zijn actief deel te nemen aan het gesprek. Ze moeten daarbij ook bereid zijn zich te houden aan de regels die de gespreksleider stelt.

Stel een fundamentele vraag die voor iedereen betekenisvol is. De vraag moet zoeken naar voorwaarden of beginselen. Probeer een ja-of-nee-vraag te voorkomen door in zo’n geval een voorafgaande vraag te zoeken. Voorbeelden van ‘goede’ vragen: Wat is leren? In welke mate moeten scholen normen en waarden overbrengen? Voorbeeld van een ja-of-nee-vraag: kun je een student vertrouwen? Een voorafgaande vraag: Wat is vertrouwen?

Doe geen beroep op autoriteit. Om zelfstandig denken te bevorderen, mogen de deelnemers alleen gebruik maken van hun eigen ervaringen. Zij mogen geen onderzoeken of boeken als kennis aanhalen. Een eigen ervaring mag geen hypothetisch voorbeeld zijn. Deze ervaring mag niet zijn verzonnen en moet goed uit te leggen zijn.

Luister naar elkaar. Om geen discussie te krijgen en het gesprek voor iedereen begrijpelijk te houden, is deze regel erg belangrijk. De begeleider kan deelnemers bijvoorbeeld vragen om te herhalen wat er is gezegd of om twee verschillende standpunten te vergelijken.

Streef naar consensus. De deelnemers hoeven het niet met elkaar eens te zijn. Als zij verschillende standpunten hebben, zoeken zij door naar de grondslagen van dat verschil. Het is niet het doel om de ander te overtuigen.

De regulatieve regels
Begin een vraag of opmerking niet met ‘Ja, maar…’. Zulke formuleringen maken van een Socratisch gesprek al snel een discussie.

Houd geen monoloog. Het Socratisch gesprek moet een gesprek blijven. Al één van de deelnemers te vaak of te lang aan het woord is, kan de begeleider het gesprek vertragen door een ander te vragen om te herhalen wat er is gezegd.

Denk niet voor jezelf, maar voor de ander. De deelnemers moeten proberen mee te denken met degene die aan het woord is. Kunnen ze volgen wat hij zegt? Kunnen ze het herhalen? Begrijpen ze wat hij bedoelt?

Maak geen opmerkingen die niets met de vraag te maken hebben of die over een ander voorbeeld gaan dan het gekozen voorbeeld. Als de reflectiegroep werkt vanuit een casus (bijvoorbeeld een ervaring van een van de deelnemers), dan is dát voorbeeld het uitgangspunt. De deelnemers mogen geen andere voorbeelden aandragen.

Schrijf zo min mogelijk. Deze regel voorkomt dat de deelnemers drukker zijn met schrijven, dan met luisteren. Het hangt van de deelnemers af of deze regel wet moet worden.

 

 

Stappenplan

INBRENG

Stap 1 De deelnemers brengen ieder een fundamentele, liefst filosofische vraag in waaruit er één gekozen wordt. Voorbeeldvragen zijn: wat is leren? Wat is vertrouwen? Wat is tolerantie? De begeleider of een van de deelnemers noteert de vragen op een flapover.

Stap 2 De deelnemers brengen een voorbeeld in dat past bij de gekozen vraag. Dit kan geen hypothetisch voorbeeld zijn; de deelnemers moeten het zelf meegemaakt hebben. Er wordt gezamenlijk een voorbeeld gekozen. De deelnemers proberen via verhelderingsvragen de situatie zo duidelijk mogelijk te schetsen. Denk aan ‘wie, wat, waar, wanneer en hoe’-vragen.

UITVOERING

Stap 3 De begeleider of de deelnemers kiezen een methode om de gekozen vraag uit te werken.
•    Kernbegrippen en kernbewering. Aan de hand van het voorbeeld worden kernbegrippen benoemd, en deze worden gecombineerd tot een gezamenlijke kernbewering over de vraag. De kernbewering wordt zo krachtig en helder mogelijk uitgewerkt.
•    Definities. De belangrijkste concepten uit de vraag worden geëxpliciteerd. Deze methode kan met of zonder hulp van het voorbeeld gebruikt worden.
•    Principes. De onderliggende principes die de vraag vooronderstelt, worden genoemd. Wat zijn de fundamentele principes waarop de vraag rust? Deze methode kan met of zonder  hulp van het voorbeeld gebruikt worden.
•    Voorbeelden vergelijken (in dit geval wordt er natuurlijk niet voor één voorbeeld gekozen). Men gaat op zoek naar wat de verschillende voorbeelden gemeen hebben en hoe ze de vraag verhelderen. Ook de verschillen tussen de voorbeelden kunnen juist onderzocht worden.

AFRONDING

Stap 4 De afronding is afhankelijk van de gekozen methode. De begeleider of een van de deelnemers vat het hele denkproces samen.

 

 

 

 

[hr]

Anderen bekeken ook deze content

Model Lingsma en Scholten, tripleloop-leren

Triple loop leren is een reflectief leerproces dat bestaat uit drie stappen, die eenvoudig kunnen worden beschreven aan de hand van drie standaardvragen. Stap 1 De eerste stap bestaat in het stellen van de vraag: “Doe ik het goed?”, bijvoorbeeld: pas ik de regels op de juiste wijze toe? Dit is het niveau van iemand die getraind en geconditioneerd is

Posted in Modellen | Tagged , , , , , , | Comments Off on Model Lingsma en Scholten, tripleloop-leren

Reflectie: de basis

In hoeverre durf ik eerlijk te kijken naar mijn eigen handelen, inclusief de ongemakkelijke kanten daarvan? Welke terugkerende patronen zie ik in mijn gedrag, en wat zeggen die over mijn overtuigingen of blinde vlekken? Hoe kan ik mijn reflectie verdiepen zodat het daadwerkelijk leidt tot bewustere keuzes en professioneel groeien? In Reflecteren: de basis neemt Mirjam Groen de lezer mee op een

Posted in Boeken | Tagged , , , | Comments Off on Reflectie: de basis