Het ijsberg-model van McClelland wordt voornamelijk gebruikt om als beeldspraak voor de organisatie. We kijken dan wat er zich afspeelt in de bovenstroom en in de onderstroom. Maar het model leent zich ook uitstekend voor een reflectie op het professioneel handelen. Ook dan kijken we wat er zich afspeelt boven de oppervlakte, dus het zichtbare deel, en onder de oppervlakte, het onzichtbare deel. Boven water en zichtbaar zien we gedrag, kennis, vaardigheden en ervaring (wat doe ik?). Onderwater en onzichtbaar (of minder zichtbaar) zien we opvattingen, overtuigingen, normen (wat vind ik), maar ook drijfveren, waarden, motieven en karakter (wat wil ik?).
Om met het ijsbergmodel te kunnen reflecteren hebben we hulpvragen voor je opgesteld. Voor alle duidelijkheid: de vragen zijn ter ondersteuning, je moet uiteraard zelf kijken of je ze ook echt kan gebruiken of dat je nog andere vragen toevoegt.
Beschrijf eerst de situatie waarop je wilt reflecteren. Pas de vragen zodanig aan dat ze je helpen om op deze specifieke situatie te kunnen reflecteren.
Wat doe ik?
Kennis
- wat moet ik doen?
- welke informatie heb ik nodig?
- waar kan ik kennis vandaan halen?
Ervaring
- welke relevante ervaring heb ik?
- wat kan ik uit eerdere ervaringen gebruiken?
Gedrag
- hoe gaat mij dit lukken?
- wat ga ik precies doen?
- hoe zijn mijn handelingen effectief?
- welke mogelijkheden heb ik om het uit te voeren?
Wat vind ik?
Overtuigingen
- wat maakt dat ik zo denk?
- wat levert het mij op om zo te denken?
- wat maakt dat ik deze overtuiging niet los wil laten?
- hoe kan is er anders naar kijken?
- wat zou mij dat opleveren?
Normen en waarden
- hoe past dit bij mijn rol?
- wanneer zou ik teleurgesteld zijn?
- welke rol moet ik spelen?
- hoe kan ik met anderen samenwerken?
- hoe zou ik zelf behandeld willen worden?
- waarover kan ik heel boos worden, waarover heel blij?
- wat blokkeert mij, wat stimuleert mij?
- wat vind ik belangrijk?
Zelfbeeld
- wat vind ik hier zelf van?
- hoe denk ik over mij zelf?
- wat denk ik dat anderen over mij denken?
- welke mening heb ik over mijzelf?
Wat wil ik?
Motieven en drijfveren
- waar haal ik mijn energie uit?
- waar geniet ik van?
- wat wil ik echt?
- wat drijft mij?
- waar ga ik voor?
- wat motiveert mij?
- wat vind ik belangrijk in mijn werk, in mijn leven?
- waar zie ik mijzelf over vijf of tien jaar?
- wat geeft mij plezier en voldoening in mijn werk?
Waarschijnlijk heb je de reflectievragen van boven naar beneden gebruikt. Wanneer je jouw reflectie op een bepaalde situatie hebt uitgeschreven, kijk dan nog eens wat er verandert wanneer je van beneden naar boven kijkt: wat wil ik, wat vind ik en wat doe ik. Wat zie je dan anders?