Samenvatting boek ‘Reflecteren, de basis’

Samenvatting boek ‘Reflecteren, de basis’

Hoofdstuk 1 

  • Reflecteren begint met terugkijken naar eigen gedrag in een betekenisvolle
  • situatie.
  • Bewustwording van die betekenisvolle situatie ontstaat met behulp van het gevoelssignaal.
  • Het gevoelssignaal is de gewaarwording dat je je in een situatie prettig of juist onprettig voelt, of een ander gevoel bij jezelf herkent: kwetsbaar, opgelaten, verlegen, opgetogen, enthousiast, geblokkeerd, vrolijk, etc.
  • Reflecteren doe je door vragen te stellen aan jezelf over je gedrag in die betekenisvolle situatie.
  • Open vragen geven je de meeste informatie.
  • Gedrag is een samenstel van waarneembare handelingen en niet-waarneembare processen.
    Een onderzoekende houding naar eigen gedrag leidt tot zelfkennis en zelfinzicht. Zelfkennis en (zelf-)inzicht bevorderen het begrip van het gedrag van anderen.

 

Hoofdstuk 2 

  • Reflecteren betekent letterlijk ‘nadenken over’.
  • Het ontstaan van de filosofie (2500 jaar geleden) markeert het begin van het ‘nadenken over het nadenken’.
  • Reflecteren als manier van leren is verbonden met de introductie van het social casework rond 1950 in Nederland en de daarbij behorende leermethode ‘supervisie’.
  • Reflecteren is gebonden aan beroepen of professies waarin sprake is van relatieafhankelijkheid.
  • Reflecteren richt zich op het verbeteren van het beroepsmatig handelen.
  • Reflecteren kan voorafgaand aan, tijdens of na een betekenisvolle situatie plaatsvinden.
  • Reflecteren maakt een maatschappelijke ontwikkeling door; het belang ervan onderkent men in talloze beroepen, ook buiten de sociaal-agogische sector.
  • Evalueren en reflecteren zijn verschillende vaardigheden
  • Evalueren richt zich op de taak en heeft een beoordelingsmoment in zich.
  • Reflecteren richt zich op eigen gedrag en is daarin onderzoekend, niet oordelend.

 

Hoofdstuk 3  

  • Reflecteren is te leren, is te ontwikkelen.
  • De beginner reflecteert achteraf op een betekenisvolle situatie. Deze reflectie vormt de basis voor nieuw handelen in een nieuwe situatie.
  • Daarmee kun je het ook beschouwen als reflectie vooraf.
  • Reflectievermogen ontwikkelt zich (meer) gedurende de adolescentieperiode. Abstract denken neemt toe.
  • Typerende cognitieve processen bij adolescenten zijn:
  • Toename van denken over de omringende wereld
  • Ontwikkeling van probleemoplossend vermogen
  • Bewustwording van eigen gedrag neemt toe
  • Vermogen van perspectief te wisselen neemt toe
  • Ontwikkeling van het zelfbeeld
  • Ontwikkeling identiteit
  • Ontwikkeling zelfsturing
  • Ontwikkeling zelfreflectie
  • Sociale cognitie is het denken over de sociale werkelijkheid.
  • Empathie is het vermogen zich in te leven in gevoelens en gedachten van de ander en dat de ander ook tonen.

 

Hoofdstuk 4  

  • Reflecteren is een manier van leren en tegelijkertijd een vaardigheid. Je
  • moet het eerst kunnen voor je ervan kunt leren!
  • Het vermogen tot reflecteren hangt onder andere af van het vermogen abstract te kunnen denken.
  • Reflecteren richt zich altijd op de eigen persoon en het eigen handelen in een bepaald situatie.
  • Het doel van reflecteren is het verbeteren van je (toekomstig) professioneel handelen. De vaardigheid reflecteren houdt in dat:
  • Je terugkijkt op je gedrag (denken, voelen, handelen, willen) in een bepaalde situatie om erachter te komen wat de beweegredenen waren voor, en
  • De consequenties waren van dat gedrag in die situatie
  • Je analyseert de situatie, jouw gedrag en jouw interpretaties daarin, om
  • Vervolgens te bepalen of en zo ja, hoe je jouw gedrag zal veranderen met het oog op een toekomstige (vergelijkbare of nieuwe) situatie.
  • Met het opnieuw uitproberen van eigen handelen en daarop reflecteren ontstaat een cyclisch proces.
  • Terugkijken binnen reflectie behelst meer dan (slechts) weergeven wat er is gebeurd: het vergt een nieuwsgierig zijn naar beweegredenen voor eigen gedrag en oog voor diverse invalshoeken van de situatie.  Het vergt (zelf-) onderzoek.
  • Reflecteren als cyclisch proces veronderstelt een systematische werkwijze.
  • Reflecteren als manier van leren gaat uit van ervaringsleren. Je leert door te doen en op die ervaring terug te kijken. Daaruit trek je lering voor de toekomst.
  • Om de reflectant te trainen in de systematiek van het reflectieproces, is een stappenplan beschikbaar.

 

Hoofdstuk 5  

  • Reflecteren als vaardigheid is een cyclisch proces waarin de student/beroepsbeoefenaar verschillende fasen doorloopt van het reflectiemodel.
  • Hoe vaardiger de student/beroepsbeoefenaar wordt in reflecteren, hoe meer diepgang er in de reflectie zal komen.
  • Er is sprake van een oplopende moeilijkheidsgraad.
  • Hoe meer beroepsgerelateerde kennis, vaardigheden en ervaringen hij opdoet, hoe meer diepgang de reflecties zullen krijgen.
  • Voor de student die aan het begin van de studie staat, is het prettig om een beeld te hebben van het reflectieniveau dat de opleiding uiteindelijk van hem verwacht.
  • In dit hoofdstuk zijn het beginniveau, het tussen- en gevorderd niveau uitgewerkt in concrete eisen ten aanzien van reflectie. De student weet welke eisen aan hem kunnen worden gesteld.
  • De aangebrachte scheidslijnen tussen de niveaus zijn niet statisch. Reflecteren is immers een cyclisch proces en is afhankelijk van het vermogen hiertoe van de student. Het overzicht geeft een basis en biedt een richtlijn voor het niveau van reflectievaardigheden.

 

Hoofdstuk 6  

  • Reflecteren begint met bewustwording.
  • Het gevoel (ergens door) geraakt te zijn is een belangrijk aanwijzing voor reflectie op die betekenisvolle situatie. Stel jezelf vragen hierover.
  • Met de bereidheid om vragen te stellen aan jezelf, staat of valt jouw vermogen te leren reflecteren.
  • Het weergeven van je reflecties voor de opleiding gebeurt meestal in een schriftelijk verslag.
  • De meest voorkomende vormen van schriftelijke reflectie zijn het logboek, de sterkte-zwakte analyse en het reflectieverslag.
  • Jezelf goed kunnen verwoorden, zowel mondeling als schriftelijk, is en belangrijke voorwaarde voor een goede beroepsuitoefening en dito reflecties.
  • Ten behoeve van de opleiding die je volgt, plaats je je reflecties binnen de opleidings-en beroepscontext.
  • Het vertrekpunt voor de reflectie in het verslag kan per opdracht verschillen:
  • Een reflectie naar aanleiding van stage of een andere vorm van praktijkervaring heeft de ervaring als vertrekpunt.
  • Een reflectie naar aanleiding van vaardigheidslessen en/of behandelde theoretische concepten heeft de behandelde leerstof als vertrekpunt.
  • Centraal in alle vormen van reflectie tijdens de studie staat de eigen ervaring in relatie tot de opleidings- en beroepscontext.

 

Hoofdstuk 7 

  • Reflectie op het handelen is primair een persoonlijke aangelegenheid.
  • Je stelt je eigen gedrag centraal in de betekenisvolle situatie. De factoren die daarop invloed zijn betrek je in je onderzoek.
  • Dit onderzoek, de reflectie, hoef je niet alleen te doen: het kan heel goed samen met de ander of in een groepje.
  • Bij reflectie kun je best wat hulp gebruiken, in de vorm van ondersteunende modellen en werkvormen.
  • In dit hoofdstuk vind je hier een aantal van, die zowel individueel als samen met anderen kunt doen.
  • Het is geen uitputtende opsomming, er zijn talloze mogelijkheden.
  • De genoemde middelen bieden een beginnend beroepsbeoefenaar ondersteuning bij het verbreden van de kijk op de betekenisvolle situatie.
  • Het hanteren van de middelen/werkvormen en het gezamenlijk reflecteren zijn een uitstekende manier om de bekwaamheid in de individuele reflectie te vergroten.

 

Hoofdstuk 8

  • Om tot reflectie te kunnen komen, moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan.
  • De voorwaarden betreffen zowel vaardigheden als attitude en liggen in de eerste plaats in de persoon van de reflectant zelf.
  • In de tweede plaats liggen de voorwaarden in de omstandigheden.
  • In de derde plaats liggen de voorwaarden in de vaardigheden en de attitude van de ander met wie de reflectie wordt gedeeld.
  • Een belemmering in een van de genoemde voorwaarden zal leiden tot een belemmering in het reflecteren.

 

Hoofdstuk 9

  • Reflecteren is een persoonlijke aangelegenheid, die je tegelijkertijd door middel van mondelinge en schriftelijke weergave deelt met medestudenten en docenten.
  • Je legt door middel van reflectie verantwoording af van je (professionele) handelen.
  • De weergave van reflectie moet helder zijn en niets te raden overlaten.
  • Een reflectie is meer dan een oppervlakkige beschrijving van wat je hebt meegemaakt. In de reflectie stel je jezelf met je gevoel centraal en je houdt de reflectie ook bij jezelf als je het over je eigen denken, handelen en willen hebt. Daarvoor gebruik je onder andere de ik-boodschap.
  • In de reflectie geef je de betekenisvolle situatie en jouw gedrag daarin zo concreet en expliciet mogelijk weer en je probeert vanuit verschillende invalshoeken naar de situatie te kijken.
  • Je bent in staat je eigen interpretaties te onderscheiden.
  • Voor de weergave van je reflectie en de analyse van je eigen gedrag maak je gebruik van het aangereikte kader: de aangeboden leerstof, zowel vaardigheden als theorie. Deze kunnen tegelijkertijd als uitgangspunt dienen voor het structureren van je verslag.